Zilveren trekpotje, Zwolle 1720

Een uiterst zeldzaam zilveren trekpotje in een ronde gecontourneerde vorm welke uitgevoerd is in Lodewijk XIV stijl. De bolle buik is versierd met geciseleerde ribben en daar boven een rand met "boogjes van Bérain". Hierboven een gladde band en een geribde rand die zich herhaalt. Het potje is voorzien van een klemdeksel met een parelrand en ribben met een vaasvormige knop. Tevens is het trekpotje voorzien van een gekruld oor met twee C-vormen welke aan de bovenzijde is versierd met fraai gedetailleerde bloemranken. De tuit heeft een prachtige bladvormige aanzet en het uiteinde van de tuit is uitgevoerd met een drakenkop. Het trekpotje is afgeslagen met een bijzonder combinatie keuren. Allereerst het meesterteken van Willem van Laer en het jaarletter E = 1720. Daarnaast zijn er twee gehaltekeuren afgeslagen. Het tweede keur, RD is met het stadswapen van Zwolle dit is Rijksdaalder zilver, dit staat voor het zilvergehalte 890/1000. Daarnaast de letter L, voor derde gehalte zilver 833/1000. Door röntgenonderzoek is komen vast te staan dat de pot, tuit en deksel zijn gemaakt van zilver gehalte 930/1000 en het oor is van 820/1000. De combinatie van de twee verschillende zilver gehaltes heeft er voor gezorgd dat deze bijzondere combinatie aan merken is afgeslagen. Willem van Laer werd opgeleid door zijn vader, Pieter, tot zilversmid. In 1718 werd zijn huis bij gerechtelijk vonnis verkocht. Hij vertrok naar Amsterdam, waar hij echter niet tot het gilde werd toegelaten. In 1721 verscheen er een boek zijn van hand "Wegwijzer voor aankomende Goud- en Zilversmeden". Hij blijkt over een grote vakkennis te beschikken. Dit is ook duidelijk terug te vinden in het zilveren trekpotje van zijn hand. Een bijzonder trekpotje met in alle opzichten een bijzonder verhaal.

Afmeting: 18,5 x 13 x 12 cm.